Béguinages de Gand

Geschiedenis

La ville de Gand compte trois béguinages. Deux furent fondés au, à l’instigation de Jeanne de Constantinople ; le troisième, remontant seulement au, fut construit dans la commune limitrophe de Mont-Saint-Amand afin d’accueillir les béguines contraintes à quitter leur 'vieux béguinage', sous la pression des autorités municipales gantoises. Ce sont :Le vieux béguinage (''Oud begijnhof'')Le béguinage Sainte-Élisabeth (Begijnhof Sint-Elisabeth) était situé dans le quartier de la Cour des Princes (le Prinsenhof : château où naquit Charles Quint et dont à peu près rien n’a été conservé). Il est à peine identifiable comme béguinage, son mur d’enceinte et son portique d’entrée ayant disparu.Fondé en 1234 par Jeanne de Constantinople (première règle de vie en 1235), et ayant son domaine propre avec chapelle depuis 1242, le béguinage comporte au début du une centaine de maisonnettes. Au, les guerres de religion lui sont néfastes. En 1566 l’église est endommagée par les iconoclastes, et durant la période de pouvoir municipal calviniste, entre 1577 et 1584, les béguines, en raison notamment de leurs liens avec les dominicains qui assurent le service spirituel, ont plus que leur part des brimades et interdictions qui frappent alors les catholiques.

"Beschrijving van het begijnhof in 1903“Wie ze eens bezocht heeft vergeet ze nooit, de Begijnhoven te Gent; allerminst het Klein Begijnhof, iets heerlijks, iets echts. Hoewel midden in de stad, dicht bij het station toen nog het Zuidstation, waar nu het administratief centrum staat aan het Zuid, ligt het in zijn schilderachtige rust als afgesloten van de wereld. Het treffendst en schilderachtigst ziet men het wel tegen den avond, wanneer de klok van de kapel de begijntjes roept tot het bijwonen van het Lof. Dan, een voor een, openen zich de deurtjes in de witte muur, die de huisjes der begijntjes van het groote, met boomen beplante plein scheidt, en uit elk deurtje, waarboven de naam prijkt van een heilige, komen een of twee begijntjes.""